160 Samen Opleiden & Professionaliseren (Landelijk beeld deelname Samen Opleiden & Professionaliseren, 2023). Concreet betekent dit dat studenten (vergeleken met vroeger) een veel groter deel van hun tijd doorbrengen op de leerwerkplekschool en dat de rol van de leerkrachten die hen daar begeleiden groter is geworden. Als deze mentoren zelf onvoldoende kennis hebben over dit thema, is het sterk de vraag of ze ook in staat zijn studenten goed te begeleiden in het geven van tekststructuuronderwijs. Versterking van de lerarenopleiding dient dus hand in hand te gaan met het professionaliseren van leerkrachten die al werkzaam zijn in het onderwijs. Dit vraagt om langdurige professionaliseringstrajecten die beginnende leerkrachten in staat stellen zich te ontwikkelen van startbekwaam naar vakbekwaam of zelfs naar expert (Sleegers et al., 2023). Om zowel aankomende als zittende leerkrachten kennis over tekststructuuronderwijs bij te brengen, is het van belang meer inzicht te krijgen in de kennis die daarvoor dan precies nodig is en hoe die kennis kan helpen om goede instructie te geven en leerlingen te begeleiden. Het theoretisch kader dat we hebben opgesteld (zie hoofdstuk 2; Kooiker-den Boer et al., 2019) en dat ten grondslag lag aan de kennisclips kan hier een eerste raamwerk voor bieden. Zo lijkt het Constructie-Integratiemodel (Kintsch, 1998) dat nu nog ontbreekt in de Kennisbasis, heel bruikbaar om leerkrachten inzicht te geven in het leesproces en de rol die niet alleen tekststructuur, maar bijvoorbeeld ook achtergrondkennis of juist decodeervaardigheden hierin spelen. Onderzoek laat zien dat met relatief korte trainingen effectief aan vakinhoudelijke kennis over tekststructuur gewerkt kan worden (Beerwinkle et al., 2018; Reutzel et al., 2016). Vanuit dat idee ontwikkelden we een serie kennisclips waarin de belangrijkste inhouden uiteen gezet werden die wij wenselijk achtten om les te kunnen geven over tekststructuur en die in de Kennisbasis onvoldoende waren uitgewerkt. De uitkomsten geven inzicht in de bruikbaarheid van de kennisclips en bieden handvatten voor vervolgonderzoek. Dit zijn waardevolle opbrengsten, aangezien veel onderzoek naar het gebruik van educatieve video’s is gedaan in experimentele contexten en niet in authentieke leeromgevingen (Fyfield et al., 2019). De omstandigheden waarin deze studie is uitgevoerd, maken het echter lastig om uitspraken te doen over de effectiviteit van deze clips en de mate waarin ze bijdragen aan kennisopbouw. Herhaling van dit onderzoek zou dan ook wenselijk zijn.. Gezien het belang van vakdidactische kennis, is het daarnaast nodig om te onderzoeken in hoeverre er transfer van kennis mogelijk is naar de praktijk van de werkvloer en of de clips kunnen bijdragen aan betere instructie door de leerkrachten in opleiding. Dit vraagt immers ook om oefenen in de praktijk en om feedback en intervisie (DarlingHammond, 2006; Korthagen, 2010), wat opnieuw het belang van professionalisering van leerkrachten en opleiders onderstreept. Toch lijkt het, met het oog op recente ontwikkelingen in de lerarenopleiding en de toenemende aandacht voor flexibele opleidingstrajecten, zeker de moeite waard om verder te onderzoeken hoe ook online leeromgevingen een bijdrage kunnen leveren aan het opleiden en professionaliseren van leerkrachten. Een geïntegreerd aanbod van natuur & techniek met lees- en schrijfonderwijs vraagt niet alleen om kennis over leesdidactiek, maar ook om kennis van vakintegratie en kennis 7 161
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw