Hilde Kooiker-den Boer

164 biedt de mogelijkheid om vanuit vakinhoudelijk perspectief te analyseren hoe een bepaald concept in tekst wordt uitgewerkt en vanuit taalwetenschappelijk perspectief welke coherentierelaties hiervoor worden gebruikt en hoe de structuur van de tekst wordt vormgegeven. Een vergelijkbare aanpak is gehanteerd in het onderzoek van Sangers et al. (2021) naar verhalende elementen in teksten in zaakvakmethodes. In het vakgebied biologie werd daarin bijvoorbeeld uit iedere lesmethode het hoofdstuk over voortplanting geselecteerd, wat het mogelijk maakte om te vergelijken of methodes verschilden in het gebruik van verhalende elementen bij dit specifieke thema. Ondanks het feit dat verschillende analyses van leerboeken uitgevoerd in verschillende landen in grote lijnen wel tot dezelfde conclusie komen (Agius & Zammit, 2021; Farris et al., 1988; Jones et al., 2016; Peti-Stantić et al., 2021), blijkt het wel lastig om de resultaten met elkaar te vergelijken. Dat komt enerzijds doordat de analyses op verschillende manieren worden aangepakt en de eenheden van analyse verschillend zijn. Anderzijds blijft het in veel analyses onduidelijk hoe nu precies is bepaald of een tekst een bepaalde structuur heeft of niet. Ook geven veel studies weinig inzicht in de lengte en segmentering van de teksten. Een meer eenduidig en nauwkeuriger analysekader zou kunnen helpen om de resultaten van verschillende tekst(boek)analyses beter te kunnen vergelijken. 3. Besluit In het eerste hoofdstuk van dit proefschrift vergeleken we het inzetten van kennis over de structuur van informatieve teksten met een stuk gereedschap dat onvoldoende ter hand wordt genomen in het begrijpend leesonderwijs. Leerlingen in het basisonderwijs leren weinig over de veelvoorkomende structuren in informatieve teksten en, wanneer er wel aandacht is voor tekststructuur, gebeurt dit niet altijd doelgericht of binnen een functionele context. In ons onderzoeksproject hebben we laten zien dat het aanleren van kennis over de structuur van informatieve teksten heel goed samengaat met onderzoekend en ontdekkend leren in natuur- en techniekonderwijs en dat deze integratie een werkbare functionele context oplevert om te werken aan leesvaardigheid. In onze studie is geen effect gevonden van deze kennis op tekstbegrip en schrijfvaardigheid; de mogelijke redenen daarvoor bespraken we in hoofdstuk 5. Dat neemt niet weg dat er een breed palet aan onderzoeksresultaten beschikbaar is waaruit dit effect wel degelijk blijkt (BogaerdsHazenberg et al., 2021, 2024; Hebert et al., 2016; Pyle et al., 2017). Daarmee beschouwen we gebruikmaken van kennis over tekststructuur dan ook als een essentieel gereedschap dat leerlingen vaker en beter ter hand zouden moeten leren nemen bij het werken aan diep tekstbegrip. Een van de deelnemende leerkrachten in het effectonderzoek benoemde het kort maar krachtig: “Die tekststructuren geven me houvast om op een hoger niveau met mijn leerlingen over de tekst te spreken.” Inzicht in de structuur van teksten helpt om kenmerken van verschillende tekstsoorten te kunnen onderscheiden. Door aandacht te besteden aan tekststructuur legt het basisonderwijs een basis waar in het voortgezet onderwijs op verder gebouwd kan worden. Uiteindelijk gaat het er om dat leerlingen zich ontwikkelen tot bewust 7 165

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw