Hilde Kooiker-den Boer

165 geletterde taalgebruikers die kennis hebben van tekstsoorten en -genres en deze kennis zowel bij lees- als bij schrijftaken kunnen inzetten (Bax et al., 2021; Vis et al., 2023). Meer onderzoek naar de effecten van tekststructuuronderwijs blijft uiteraard wenselijk. In de eerste plaats is er, buiten deze studie en het onderzoek van BogaerdsHazenberg (2023) nog nauwelijks effectonderzoek naar tekststructuuronderwijs in het Nederlandse basisonderwijs. Langduriger interventies zouden meer inzicht moeten geven in de effecten hiervan. Daarnaast is meer kennis nodig over de effecten van aanpakken waarbij tekststructuuronderwijs niet als losse vaardigheid maar ingebed in een functionele context wordt aangeboden en waarbij verschillende vormen van integratie worden vergeleken. Om serieus aan de slag te kunnen met tekststructuuronderwijs in het Nederlandse basisonderwijs is het echter van doorslaggevend belang dat leerkrachten hier voldoende vakinhoudelijk en vakdidactische kennis over opdoen. We constateerden dat deze kennis nu niet toereikend is. Dat het bij tekststructuur vooral draait om de verbanden tussen de verschillende inhouden van de tekst is complex en abstract. Het zou kunnen dat tekststructuurinstructie daardoor vooral gericht wordt op zichtbare markeringen van tekststructuur zoals signaalwoorden, tussenkopjes of de indeling in alinea’s. Om in het basisonderwijs meer aandacht te krijgen voor de structuur van informatieve teksten is het dus van essentieel belang dat leerkrachten eerst zelf goed leren werken met dit stuk gereedschap. Een eerste aanzet daarvoor kan gegeven worden in de lerarenopleiding, maar ook professionalisering van leerkrachten is hiervoor noodzakelijk. Om dit goed vorm te kunnen geven is meer inzicht nodig in de wijze waarop leerkrachten vakinhoudelijke kennis inzetten in hun didactische aanpak en welke kennis daarbij vooral helpend is. Daarnaast dienen leerkrachten niet alleen in staat te zijn om zelf de structuur van informatieve teksten te bepalen, ze hebben ook een rijk aanbod aan teksten nodig die ze in kunnen zetten in hun leesonderwijs. Aan de hand van de metafoor van de gereedschapskist kunnen we bovendien het belang van het aanbrengen van declaratieve, procedurele en conditionele kennis illustreren. Om te kunnen werken met de gereedschappen moeten leerlingen niet alleen weten wat elk stuk gereedschap is en hoe je het moet gebruiken, maar vooral ook welke gereedschappen je in moet zetten om een bepaald doel te bereiken. Juist functionele taaltaken lijken daarvoor veel mogelijkheden te bieden. Ten slotte: we presenteerden het inzetten van kennis over tekststructuur bewust niet als een ‘los’ stuk gereedschap, maar als een van de gereedschappen in een goed gevulde gereedschapskist. Voor het volbrengen van een bouwklus zijn doorgaans verschillende gereedschappen nodig. We zien het inzetten van kennis over tekststructuur vooral als een vaardigheid die in samenhang met andere vaardigheden of strategieën ingezet kan worden. Net zoals een timmerman verschillende gereedschappen nodig heeft om een klus te klaren, kan het analyseren van de structuur van een tekst bijvoorbeeld helpen bij het samenvatten van een tekst of bij het beantwoorden van inferentievragen. Ook bij het zelf schrijven van teksten kan kennis over tekststructuur helpen om tot een goede tekstopbouw te komen. Zo 166

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw