205 Bijlage G. Voorbeelden van vragen uit de kennistoetsen (deelstudie 3) Voorbeeld 1: Tekststructuurmarkeringen Je werkt met je leerlingen aan een project over voeding. Je leest samen met je leerlingen een tekst over de gevolgen van overmatig fastfood eten. Welke woorden kun je vooraf het beste bespreken? A. Door, vanwege, leidt tot B. Een manier om, hierdoor, als oplossing C. Een oplossing voor, zodat, omdat D. Net zoals, hetzelfde, daardoor, allebei Voorbeeld 2: Voorbeeld koppelen aan niveaus van het Constructie-Integratiemodel Thomas en Sarah lezen allebei de volgende tekst: Hïj wilde zich graag veilig voelen. Daarom kocht de baron een slot. Op de foto links zie je wat Thomas hierbij denkt en rechts wat Sarah denkt. Op welk niveau van tekstbegrip verschillen Thomas en Sarah van elkaar? A. Het oppervlakteniveau B. Het niveau van de tekstbasis C. Het niveau van het situatiemodel D. Alle bovenstaande uitspraken zijn waar 206
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw