Hilde Kooiker-den Boer

28 Evenzogoed helpt het bij het ordelijk afbreken van de tent te weten wat de dragende stokken zijn en waar de belangrijkste verbindingen zitten. Een manier om leerlingen te ondersteunen in het doorgronden van de structuur van een tekst is de inzet van visuele middelen. Daarbij kan gedacht worden aan schema’s, afbeeldingen en zogenoemde graphic organizers, zoals een venndiagram of een boomstructuur. Deze visuele middelen maken de structuur van een tekst expliciet, wat helpt om de verbanden te doorzien en om de belangrijkste informatie uit de tekst te halen (Broer et al., 2002; Meyer & Ray, 2011). Bij de tweede alinea van de voorbeeldtekst kan bijvoorbeeld een tijdbalk gemaakt worden die de ordening van de verschillende gebeurtenissen in de tijd laat zien. Graphic organizers, schematische afbeeldingen waarmee de structuur van de tekst zichtbaar wordt gemaakt, kunnen binnen het onderwijs op verschillende manieren worden ingezet. Ze bieden mogelijkheden voor scaffolding (National Reading Panel, 2000), bijvoorbeeld als leerkrachten tijdens het gezamenlijk lezen van een tekst de structuur verduidelijken met behulp van een graphic organizer. Zo kunnen de overeenkomsten en verschillen uit een tekst die twee onderwerpen met elkaar vergelijkt zichtbaar worden gemaakt met behulp van een venndiagram. Tijdens het zelfstandig lezen van teksten kunnen graphic organizers ingezet worden als hulpmiddel om het leesproces te reguleren (Leutner et al., 2009). Ook na het lezen van een tekst, bijvoorbeeld om tekstbegrip te meten, zijn graphic organizers bruikbaar. Ze kunnen inzicht geven in het tekstbegrip van de leerling op het niveau van het situatiemodel (Land, 2009). 2.3 Wat leerkrachten zouden moeten weten over tekststructuur Uitgaand van de theorie die in paragraaf 2.1 en 2.2 is omschreven, zijn de volgende thema’s en bijbehorende inhouden relevant om onderwijs te kunnen geven over tekststructuur: 1. Samenhang in teksten a. Teksten: mondelinge en schriftelijke taaluitingen die samenhang vertonen b. Soorten samenhang: referentiële en relationele verbanden c. Niveaus van samenhang: zinsniveau, alineaniveau, tekstniveau 2. Verscheidenheid in teksten a. Tekstsoorten b. Tekstdoelen c. Tekststructuren d. De relatie tussen tekstsoort, -doel en -structuur 2 29

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw