29 3. Explicitering van tekststructuur a. Explicitering met talige middelen (bv. signaalwoorden, tussenkopjes) b. Explicitering met grafische middelen (bv. indeling in alinea’s) c. Schematische weergaven van tekststructuur (tijdbalken, venndiagrammen en andere graphic organizers) 4. Tekstbegrip en tekstverwerking a. Tekstbegrip b. De rol van tekststructuur bij tekstbegrip (lezen en luisteren) c. De rol van tekststructuur bij tekstproductie (schrijven en spreken) 3. Methode Om uitspraken te kunnen doen over de inhouden die de Kennisbasis Nederlandse taal bevat over tekststructuur, hebben we een corpusonderzoek uitgevoerd waarin de Kennisbasis is geanalyseerd. In paragraaf 3.1 beschrijven we de bestudeerde materialen en in 3.2 de aanpak die we hebben gehanteerd. 3.1 Materiaal De Kennisbasis Nederlandse taal (Van der Leeuw et al., 2009) is een landelijk curriculum voor alle lerarenopleidingen primair onderwijs in Nederland. De Kennisbasis is onderverdeeld in negen domeinen: 1) Mondelinge taalvaardigheid, 2) Woordenschat, 3) Beginnende geletterdheid, 4) Voortgezet technisch lezen, 5) Begrijpend lezen, 6) Stellen, 7) Jeugdliteratuur, 8) Taalbeschouwing en 9) Spelling. Om een volledig beeld te krijgen van alle tekststructuurinhouden en de wijze waarop deze verspreid zijn over de domeinen, hebben we alle negen domeinen betrokken in de analyse. We hebben hierbij gebruikgemaakt van het document Uitwerking kennisbasis Nederlands dat na herijking van de Kennisbasis is gepubliceerd door 10voordeleraar. De inhoud hiervan is leidend sinds het studiejaar 20182019. Elk domein is onderverdeeld in vier kwadranten. Het eerste en derde kwadrant bevatten begrippen die betrekking hebben op het wat: kennis over wat basisschoolleerlingen moeten weten en kunnen in het betreffende domein (kwadrant 1) en voor het domein relevante achtergrondkennis over taal (kwadrant 3). De inhouden van deze twee kwadranten wordt getoetst in de landelijke kennisbasistoets die verplicht is voor alle pabostudenten. Het tweede en vierde kwadrant bevatten begrippen die betrekking hebben op het hoe: taaldidactische kennis binnen het domein (kwadrant 2) en kennis over het domein in een breder taaldidactisch perspectief (kwadrant 4). Ieder kwadrant bevat een aantal kenniselementen. Soms zijn dat vaktermen zoals klankzuivere woorden, soms bieden deze in meer algemene bewoordingen een toegangspoort naar relevante kennis, zoals bij nut van grammaticaonderwijs. Ieder kenniselement bevat een korte omschrijving en een toelichting waarin vaak aan de hand van voorbeelden dieper wordt ingegaan op de theorie (zie: www.lesintaal.nl). De volledige Kennisbasis omvat 310 kenniselementen. In de analyse 30
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw