30 hebben we de didactische achtergronden buiten beschouwing gelaten en hebben we dus uitsluitend gekeken naar de 150 kenniselementen in het eerste en het derde kwadrant. 3.2 Analyse Om te bepalen welke inhouden over tekststructuur de Kennisbasis bevat, hebben we het overzicht uit paragraaf 2.3 als referentiekader gehanteerd. Om de betrouwbaarheid van de analyses te waarborgen, hebben twee experts (de eerste en derde auteur) onafhankelijk van elkaar de Kennisbasis doorgenomen en per kenniselement de passages gemarkeerd die aansluiten bij de vier thema’s. Vervolgens hebben zij de uitkomsten vergeleken, de verschillen besproken en zijn ze per passage tot consensus gekomen. Per thema is daarna een overzicht van inhouden gemaakt en zijn de inhouden vergeleken met het theoretisch kader. Ook is per thema gekeken naar de samenhang tussen de informatie in verschillende domeinen. Bij de selectie van relevante kenniselementen hebben we de genoemde begrippen breed opgevat. Zo hebben we bij tekstdoelen bijvoorbeeld niet alleen kenniselementen geselecteerd die letterlijk iets zeggen over lees-, luister-, spreek- of schrijfdoelen, maar ook kenniselementen die meer in het algemeen gaan over functies van taal en teksten. Ook als de gegeven informatie summier was, maar wel iets vertelde over de inhouden van ons referentiekader, is deze meegenomen in de analyse. Zo noemt het kenniselement ‘Informatieverwerking’ de begrippen cognitie en perceptie, waarbij uitgelegd wordt dat het bij cognitie gaat om de koppeling van nieuwe kennis aan bestaande kennis. Dit wordt niet expliciet in verband gebracht met tekstbegrip, maar hangt er wel direct mee samen, vandaar dat dit kenniselement wel in ons overzicht is opgenomen. 4. Resultaten In deze paragraaf vatten we per thema samen wat de Kennisbasis hierover zegt en citeren we de meest informatieve passages (zie paragraaf 4.1-4.4). In paragraaf 4.5 bespreken we hoe die informatie verdeeld is over kenniselementen in de verschillende domeinen van de Kennisbasis. 4.1 Kennis over samenhang in teksten In Tabel 1 zijn de belangrijkste inhouden uit de Kennisbasis over samenhang in teksten weergegeven. De Kennisbasis bevat verschillende kenniselementen (4.1.5 ‘Leesteksten’; 5.1.9/6.1.11 ‘Tekstkenmerken’; 6.1.9 ‘Geschreven tekst’) die een logische plek vormen voor een definitie van het begrip tekst. Op deze plekken wordt echter alleen middels verschillende kopjes een aantal tekstkenmerken geïntroduceerd, zoals onderwerp, structuur en stijl. Het begrip wordt wel expliciet geïntroduceerd in het domein Stellen, dat aangeeft dat het bij teksten zowel om mondeling als om schriftelijk taalgebruik kan gaan. Ook het kenniselement ‘Relaties in teksten’, dat op drie plaatsen terugkeert (1.1.15; 5.1.10; 6.1.13), biedt een korte definitie: “Een mondelinge of een schriftelijke tekst bestaat uit een verzameling samenhangende woorden en zinnen.” 2 31
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw