Hilde Kooiker-den Boer

33 4.2 Kennis over tekstsoorten, tekstdoelen en tekststructuren De Kennisbasis bevat in vrijwel alle domeinen informatie over tekstsoorten, tekstdoelen en tekststructuren. In Tabel 2 is een aantal kenmerkende passages opgenomen. De Kennisbasis schenkt veel aandacht aan tekstsoorten en -doelen en somt op verschillende plekken allerlei typen teksten en genres op (zie bijvoorbeeld kenniselement 7.1.4 ‘Literaire genres’). De domeinen Begrijpend lezen en Stellen bevatten zelfs aparte kenniselementen met de titel ‘Tekstsoorten’ (5.1.8; 6.1.10) en ‘Tekstdoelen’ (5.1.11; 6.1.12). De Kennisbasis benoemt hierin een indeling in vijf tekstsoorten: verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten, en vier tekst- en schrijfdoelen: amuseren, informeren, instrueren en overtuigen. Heel vergelijkbare doelen komen terug in de kenniselementen ‘Luisterdoelen’ (1.1.3), ‘Spreekdoelen’ (1.1.5) en ‘Leesdoel bepalen bij jeugdliteratuur’(7.1.3). Naast de wat specifiekere tekstdoelen worden ook meer algemene functies van taal, lezen en schrijven genoemd: de communicatieve, de conceptualiserende en de expressieve functie. Wat precies wordt verstaan onder tekststructuur is niet gedefinieerd. Het domein Stellen besteedt binnen het kenniselement ‘Structureren’ (6.1.3) aandacht aan tekststructuur. De indeling inleiding-kern-slot wordt hier genoemd als de meest algemene manier om een tekst te structureren en de stapelstructuur, verhaalstructuur en betoogstructuur als meer specifieke voorbeelden van tekststructuur. Waarom deze informatie alleen bij Stellen te vinden is, en waarom juist deze voorbeelden genoemd worden, is onduidelijk. Hier hadden veelvoorkomende structuren als oorzaak-gevolg of probleemoplossing kunnen staan, maar die worden alleen genoemd als voorbeelden van relaties tussen zinnen, niet als structuren om een tekst te ordenen. Over de samenhang tussen tekstdoel, tekstsoort en tekststructuur wordt in heel algemene bewoordingen gesproken, of er worden voorbeelden genoemd (zie de citaten in Tabel 2). Zo wordt er een voorbeeld gegeven van de manier waarop de keuze voor een bepaalde tekstsoort aansluit bij een tekstdoel (6.1.2) en van een verband tussen tekstsoort en tekststructuur (6.1.11). Het blijft hier bij illustratieve voorbeelden, het precieze verband tussen tekstdoel en tekstsoort enerzijds en tekststructuur anderzijds wordt daarmee niet helder. 34

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw