35 4.3 Kennis over de explicitering van tekststructuur De structuur van een tekst kan worden geëxpliciteerd met talige middelen zoals signaalwoorden en verwijswoorden en met grafische middelen zoals de indeling in alinea’s. Ook kunnen taalgebruikers tekststructuren schematisch weergeven met bijvoorbeeld tijdbalken, venndiagrammen en andere graphic organizers. Tabel 3 geeft enkele typerende passages hierover uit de Kennisbasis. Tabel 3. Kennisinhouden over de manier waarop tekststructuur expliciet gemaakt kan worden Kennisinhoud Typerende passages uit de Kennisbasis Explicitering met talige middelen Er bestaan signaalwoorden die verbanden tussen taal en werkelijkheid aanduiden (morgen, tussentijds), die bepaalde redeneringen ondersteunen (belangrijk, daadwerkelijk), die verbanden tussen alinea's aanduiden (desondanks, niettegenstaande), enzovoort.(…) In dit verband worden woorden ook wel verdeeld in inhoudswoorden, zoals zelfstandige naamwoorden en werkwoorden, en functiewoorden, zoals voorzetsels en voegwoorden. De laatste categorie heeft vooral de hier bedoelde signaalfunctie: ze geven immers taal-denkrelaties weer. (2.1.9) Explicitering met grafische middelen Een tekst bevat allerlei aanwijzingen die iets zeggen over de inhoud en/of over de structuur, bijvoorbeeld de lay-out, een titel en kopjes en signaalwoorden (5.1.9). Schematische weergaven van tekststructuur Technieken om informatieve teksten en informatiebronnen te interpreteren en te verwerken, zijn onder andere: het onderstrepen van de hoofdzaken en het maken van een samenvatting, een schema of diagram, mindmap, woordveld en woordweb. (5.1.4) Voordat hij met het feitelijke schrijven begint, kan de schrijver de structuur van zijn tekst op papier zetten in een schema of bouwplan. (6.1.4) Als markeerders van de inhoud en/of de structuur van een tekst worden de lay-out, een titel, kopjes en signaalwoorden genoemd (5.1.9), waarbij geen expliciet onderscheid gemaakt wordt tussen talige en grafische middelen om tekststructuur te markeren. Wel erkent de Kennisbasis het belang van signaalwoorden door hier een apart kenniselement aan te wijden (2.1.9). Dit kenniselement staat echter alleen in het domein Woordenschat en niet bij Begrijpend lezen en Stellen, waar dit toch eveneens een zeer relevant onderdeel is. In de omschrijving van wat een signaalwoord is en wat moet worden verstaan onder 36
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw