40 5. Conclusie en discussie Van Gelderen (2018) noemt acht componenten waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat zij een rol spelen bij de ontwikkeling van de vaardigheid begrijpend lezen: decodeervaardigheid, woordenschat, grammaticale kennis, strategische competentie, metacognitieve kennis, tekststructuur, voorkennis en motivatie. Om deze verschillende componenten te kunnen onderwijzen, moeten leerkrachten beschikken over voldoende kennis van deze componenten. In de analyse die we in dit hoofdstuk beschrijven, hebben we laten zien dat de Kennisbasis Nederlandse taal helaas op meerdere punten tekortschiet in het licht van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur. Ten eerste ontbreekt een aantal essentiële definities en een overkoepelend theoretisch model over tekstbegrip. Zo maakt de Kennisbasis geen expliciet onderscheid tussen referentiële en relationele samenhang en worden de verschillende niveaus waarop samenhang zichtbaar kan zijn onvoldoende geëxpliciteerd. Ook worden begrippen als signaalwoord en functiewoord niet duidelijk omschreven en ontbreekt het aan een theoretisch model zoals het Constructie-Integratiemodel van Kintsch (1998, 2013) dat verklaart hoe tekstbegrip precies tot stand komt en waarom tekststructuur helpt bij het lezen en schrijven van teksten. Ten tweede worden meerdere thema’s wel aangestipt, maar vervolgens onvoldoende uitgewerkt. Zo is de indeling in tekstsoorten en de koppeling met tekstdoelen duidelijk, maar hier ontbreekt het verband tussen tekstsoort en tekstdoel enerzijds en tekststructuur anderzijds. Ook de inzet van grafische markeerders en van schematische weergaven om tekststructuren te doorgronden wordt vrij beknopt gethematiseerd. Ten derde staan er onjuiste gegevens in de Kennisbasis. Zo worden er onjuiste voorbeelden van voegwoorden bij coherentierelaties gegeven. Bij middel-doelrelaties staat bijvoorbeeld het voegwoord want genoemd. Dit is echter een redengevend voegwoord. Het voegwoord zodat zou hier een duidelijker voorbeeld zijn. Ook de gekozen voorbeelden en namen van tekststructuren, zoals stapelstructuur en betoogstructuur, lijken tamelijk willekeurig en sluiten niet aan bij de structuren die figureren in de wetenschappelijke literatuur. Een vierde reden om te stellen dat de Kennisbasis tekortschiet, is dat de relevante informatie erg versnipperd gepresenteerd is, wat mede veroorzaakt wordt door de indeling in negen domeinen. Bovendien staan inhouden niet altijd op een logische plek. Het kenniselement ‘Signaalwoorden’ staat bijvoorbeeld alleen in het domein Woordenschat, waardoor de relevantie van deze inhoud voor Begrijpend lezen en Stellen niet expliciet wordt gemaakt. Gezien bovenstaande bevindingen moeten we concluderen dat de huidige Kennisbasis leerkrachten onvoldoende theoretische kennis biedt om effectief les te kunnen geven over tekststructuur. De Nederlandse situatie is hierin niet uniek. Zo constateren Wijekumar et al. (2019) op basis van survey-onderzoek onder 280 Amerikaanse basisschoolleerkrachten dat ook de Amerikaanse lerarenopleidingen onvoldoende informatie bieden om leerkrachten zelf 2 41
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw