Hilde Kooiker-den Boer

49 Om inzicht te krijgen in de verscheidenheid van het beschikbare lesmateriaal, onderzochten we of en hoe de lesmethodes verschilden op de kenmerken die we analyseerden. Om na te gaan of de materialen een toename in complexiteit vertonen, vergeleken we ook de resultaten van groep 5/6 met die van groep 7/8. We beschouwen deze analyse als een casestudy die onderzoekers en onderwijsexperts kan informeren over de mogelijkheden die er zijn voor tekststructuurinstructie binnen natuur- en techniekonderwijs. 2. Teksten en opdrachten die nodig zijn voor tekststructuuronderwijs Als we kijken naar de soorten teksten en opdrachten die in eerdere tekststructuurinterventies zijn gebruikt, kunnen we een aantal materiaalkenmerken benoemen die positief kunnen bijdragen in het werken aan de versterking van tekstbegrip. Allereerst moeten leerkrachten toegang hebben tot een breed scala aan teksten die gebruikt kunnen worden voor modeling en scaffolding. Daartoe wordt in paragraaf 2.1 beschreven welke tekstkenmerken nodig zijn voor effectieve instructie over tekststructuur. In paragraaf 2.2 leggen we het nut uit van visualisaties van de tekststructuur en in paragraaf 2.3 staan we stil bij drie belangrijke opdrachten die vaak gebruikt worden bij tekststructuuronderwijs: 1) samenvattende taken zoals het invullen van graphic organizers, 2) inferentievragen en 3) schrijftaken. 2.1 Teksten Om tekststructuurkennis te kunnen leren toepassen tijdens het lezen, hebben leerlingen instructie nodig over tekststructuren zoals vergelijking, oorzaak-gevolg en probleemoplossing (Ray & Meyer, 2011). Hoewel het onduidelijk is in welke volgorde de verschillende structuren geïntroduceerd moeten worden en of sommige combinaties van tekststructuren effectiever zijn dan andere, geeft onderzoek aan dat het nuttig is om meerdere structuren tegelijkertijd te onderwijzen (Bogaerds-Hazenberg, et al., 2021; Hebert et al., 2016). Voor de introductie van een nieuwe tekststructuur hebben lezers exemplarische, goed georganiseerde teksten met één structuur nodig als modelteksten (Jones et al., 2016). Als lezers eenmaal bekend zijn met verschillende tekststructuren, moeten ze vertrouwd raken met het lezen van meervoudig gestructureerde teksten, zodat ze ook in staat zijn om aandacht te besteden aan de complexiteit van tekststructuren in authentieke teksten (Dickson, 1999; Jones et al., 2016; Pyle et al., 2017). Het vermogen van lezers om de structuur van de tekst te herkennen en te gebruiken kan bevorderd worden door markeringen die de structuur van de tekst expliciet aangeven (Ray & Meyer, 2011). Tekstkenmerken zoals titels, kopjes, inleiding en conclusie, segmentatie en grafische kenmerken kunnen leerlingen helpen om de structuur van een tekst te doorzien. Teksten die gebruikt worden in tekststructuurinstructie moeten daarom duidelijke voorbeelden van deze kenmerken bieden (Jones et al., 2016; Ray & Meyer, 2011). Dit begint met een duidelijk vormgegeven lay-out die de leerlingen door de tekst leidt en hen in staat stelt om gemakkelijk relevante informatie te identificeren (LaSpina, 1998; Pettersson, 2015). Eerder onderzoek heeft laten zien dat het in veel leerboeken voor het zaakvakonderwijs lastig is om te identificeren wat de organiserende principes op globaal en lokaal niveau zijn 50

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw