Hilde Kooiker-den Boer

60 4.2 Tekststructuren Deze paragraaf beschrijft de resultaten van de analyse van de structuren in de teksten en paragrafen. Teksten die uit slechts één paragraaf bestonden (15,5% van de teksten) en paragrafen die uit één zin bestonden (4% van de paragrafen) zijn buiten beschouwing gelaten. We bepaalden eerst de proporties teksten die één of meer soorten tekststructuren bevatten (zie Figuur 8). In de meeste van de 34 gevallen ging het om teksten waarin twee aangrenzende paragrafen verbonden waren door een coherentierelatie. Er werden geen verschillen tussen lesmethodes (F(6, 82) = 1.42, p = .22) of groepen (F(1, 82) = 0.00, p = .99) gevonden. Van de 34 teksten die een of meer tekststructuren bevatten, waren er slechts 19 (56%) georganiseerd rond een macrostructuur die ten minste 75% van alle paragrafen besloeg. In de meeste gevallen was dit chronologie (42%), gevolgd door probleem-oplossing (26%), oorzaak-gevolg (16%) en vergelijking (16%). De aantallen paragrafen met een of meer typen structuren (zie Figuur 9) vertoonden meer variatie, aangezien we een hoofdeffect van de lesmethode vonden (F(6, 625) = 4.63, p < .001), evenals een interactie-effect van methode en groep (F(6, 625) = 3.35, p = .003). In Natuurzaken was het aandeel paragrafen met een of meer typen structuren hoger in de lesmaterialen voor groep 7/8 dan in die voor groep 5/6 (F(1, 128) = 9.71, p = .002), terwijl de andere methodes geen verschillen tussen de groepen lieten zien (alle p’s > .09). In veel gevallen besloeg de structuur niet de hele paragraaf, en duidelijke voorbeelden zoals in Tabel 2 (hoofdstuk 1) waren zeldzaam. Van de 336 paragrafen die aan één of meer tekststructuren werden toegewezen, betrof 35% (n = 112) een enkelvoudige structuur op het hoogste niveau. Hier kwamen probleem-oplossing (32%) en chronologie (28%) iets vaker voor dan oorzaakgevolg (22%) en vergelijking (18%). Figuur 8. Proporties teksten met een of meer soorten tekststructuren 3 61

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw