62 Figuur 11. Aantal verschillende structuren paragraaf Om vast te stellen of alle lesmethodes leerlingen met alle typen structuren vertrouwd maakten, bepaalden we vervolgens de frequentie waarmee de vier structuren in de teksten voorkwamen (zie Figuren 12 t/m 19). Op tekstniveau werden geen verschillen gevonden bij chronologie, probleem-oplossing en vergelijking (alle p’s > .09), maar het aandeel teksten met een oorzaak-gevolgstructuur verschilde tussen de lesmethodes (F(6, 83) = 2.23, p = .048). In vier methodes werden geen voorbeelden van teksten met een oorzaak-gevolgstructuur op tekstniveau gevonden, terwijl Natuurzaken naar verhouding het hoogste aandeel van deze teksten (0.25) liet zien. Op paragraafniveau werden verschillen in het voorkomen van structuren gevonden voor alle tekststructuren behalve chronologie. Voor oorzaak-gevolg vonden we een hoofdeffect van lesmethode (F(6, 626) = 4.01, p < .001) en een interactie-effect van lesmethode en groep (F(6, 626) = 3.51, p < .002). In Blink Wereld daalde het aandeel paragrafen met een oorzaak-gevolg structuur tussen de verschillende groepen van .61 naar .23 (F(1, 52) = 9.24, p =.04), terwijl Natuurzaken een stijging liet zien van .26 naar .44 (F(1, 129) = 4.58, p = .03). Analyse van het aandeel paragrafen met een probleem-oplossingsstructuur toonde een hoofdeffect van lesmethode (F(6, 626) = 4.76, p < .001), groep (F(1, 626) = 12.58, p < .001) en een interactie tussen lesmethode en groep (F(6, 626) = 3.11, p = .005). Zowel Wijzer (F(1, 46) = 5.55, p = .02) als Natuniek: (F(1, 52) = 2.84, p = .02) lieten een afname zien tussen de groep 5/6 en 7/8 in paragrafen met een probleem-oplossingsstructuur. Daarnaast verschilden de lesmethodes in hun toepassing van de vergelijkingsstructuur op paragraafniveau (F(6, 626) = 2.39, p = .03). Alles-in-1 had meer alinea's met een vergelijking dan Natuurzaken (p = .049), terwijl we in Blink Wereld helemaal geen vergelijkingen vonden. 3 63
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw