Hilde Kooiker-den Boer

66 Lesmethodes verschilden ook in het gebruik van inleidingen (F(6, 102) = 25.76, p < .001) en het aandeel inleidingen dat fungeerde als een advance organizer (F(4, 52) = 6.45, p < .001). Natuniek en Naut hadden altijd een inleiding die een vooruitblik gaf op de inhoud van de tekst, terwijl Alles-in-1 en Natuurzaken helemaal geen inleidingen hadden en de andere drie lesmethodes varieerden in het gebruik en de functie van inleidingen. Tabel 3. Proporties (en standaarddeviaties) van teksten met een duidelijke lay-out, van teksten met een inleiding, van inleidingen die dienden als advance organizer, en van paragrafen die vergezeld gaan van een illustratie die de structuur van de tekst visualiseert Teksten met een duidelijke lay-out (n = 116) Teksten met een inleiding (n = 116) Inleiding als advance organizer (n = 62) Paragrafen met een illustratie die de structuur visualiseert (n = 336) Alles-in-1 1.00 (0) - - .08 (.27) Argus Clou .73 (.46) .80 (.41) .58 (.52) .16 (.37) Blink Wereld .72 (.46) .56 (.51) .57 (.51) .16 (.37) Natuniek 1.00 (0) 1.00 (1.00) 1.00 (1.00) .13 (.34) Natuurzaken .17 (.39) - - .15 (.36) Naut 1.00 (0) 1.00 (0) 1.00 (1.00) .14 (.35) Wijzer! 1.00 (0) .75 (.45) 1.00 (1.00) .14 (.36) Totaal .82 (.39) .53 (.50) .82 (.39) .14 (.34) In het corpus telden we 336 paragrafen die één of meer tekststructuren bevatten. De gemiddelde proportie paragrafen met een illustratie die de retorische structuur van de tekst visualiseert was .14. Tabel 3 toont de resultaten per lesmethode. Er werden geen verschillen gevonden tussen lesmethodes of groepen (alle p’s < .29). De meeste illustraties toonden een chronologische structuur (46%), of een causaal verband (28%). Slechts enkele illustraties toonden een probleem-oplossingsrelatie (2%) of een vergelijking (4%). 4.4 Opdrachten In de analyse van de opdrachten hebben we eerst de proporties opdrachten bepaald die gerelateerd konden worden aan een van de vier tekststructuren (zie Figuur 20). Een Repeated Measures ANOVA toonde een verschil tussen lesmethodes (F(6, 1060) = 2.72, p = .01) en tekststructuren (F(3, 3180) = 61.64, p < .001). Een post-hoc Tukey-test liet vervolgens zien dat Alles-in-1 een lager percentage opdrachten bevatte die gerelateerd waren aan één van de vier structuren dan Natuniek (p = .04). Net als in de teksten zelf, kwam de oorzaak-gevolgstructuur verreweg het vaakst voor in alle lesmethodes (.18). De andere drie structuren kwamen minder vaak voor (chronologie: .03, probleem-oplossing: .03, vergelijking: .04). 3 67

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw