67 Figuur 20. Proporties opdrachten per methode gerelateerd aan een van de vier tekststructuren In de meeste opdrachten (72%) was de informatie die nodig was om de vraag te beantwoorden of de taak uit te voeren in de tekst te vinden, meestal op paragraafniveau (68%). Soms moest informatie uit meer dan één paragraaf worden gehaald (23%) en in sommige gevallen was de benodigde informatie niet meer dan één zin (9%). Voor de opdrachten waarbij de informatie in de tekst stond, kwam de structuur van de tekst in 48% van de gevallen overeen met de structuur die we aan de opdracht hadden gekoppeld. Bijna alle opdrachten met een chronologische structuur hadden betrekking op het ordenen van gegeven informatie, terwijl causale relaties vaak werden gevonden in open vragen, meerkeuzevragen en invulopdrachten. Probleem-oplossing kwam vaak aan bod in een schrijfopdracht of in een open vraag, terwijl voor vergelijking meestal open vragen of het ordenen van gegeven informatie werden gebruikt. 5. Conclusies en discussie Op basis van ons literatuuronderzoek hebben we betoogd dat het voor het Nederlandse basisonderwijs de moeite waard zou zijn om leesonderwijs in te bedden in zaakvakonderwijs en kinderen ook kennis bij te brengen over tekststructuren. Voordat we daadwerkelijk werk maken van de implementatie van deze ideeën en lesmaterialen ontwikkelen voor de Nederlandse context, hebben we een stap terug gedaan en ons gericht op de geschiktheid van de huidige lesmethodes voor natuur- en techniekonderwijs en de aanwezigheid van aanknopingspunten voor tekststructuurinstructie in deze methodes. Deze focus op 68
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw