68 lesmaterialen is in lijn met het Component Model of Reading, dat benadrukt dat ecologische componenten zoals wijze van instructie, kennis van leerkrachten en de inhoud van leerboeken van belang zijn bij de implementatie van leesinterventies in de onderwijspraktijk (Aaron et al., 2008; Beerwinkle et al., 2018). Het doel van ons onderzoek was om vast te stellen in hoeverre de huidige Nederlandse leer- en werkboeken voor natuur- en techniekonderwijs voor groep 5-8 geschikt zijn voor tekststructuuronderwijs. Uiteraard zijn deze lesmaterialen primair ontwikkeld voor natuur- en techniekonderwijs en kan daarom niet verwacht worden dat ze volledig zijn toegesneden op leesonderwijs. Maar gezien ons pleidooi voor de integratie van leesonderwijs en inhoudsleren, is het toch de moeite waard om de mogelijkheden van het lesmateriaal te onderzoeken en te kijken of en hoe het materiaal verbeterd kan worden om het bruikbaar te maken voor stapsgewijze instructie over tekststructuur. De analyse van het Nederlandse materiaal kan worden beschouwd als een casestudy die ook onderzoekers en onderwijsexperts uit andere landen kan inspireren die geïnteresseerd zijn in het implementeren van tekststructuurinstructie binnen onderwijs in natuur & techniek. Onze eerste conclusie uit de analyse is dat de leerboeken sterk verschilden in tekstlengte en segmentatie. In sommige boeken waren de teksten onderverdeeld in veel korte paragrafen, terwijl andere boeken teksten presenteerden met minder, maar langere paragrafen. De uitgevers van de methodes lijken het aantal woorden per zin te verhogen tussen groep 5/6 en 7/8, maar de meesten lijken de complexiteit van hun educatieve teksten niet systematisch te verhogen door de tekstlengte te vergroten. Ten tweede zagen we dat verschillen in segmentatie invloed hadden op de verhouding tussen tekststructuren die we op paragraaf- en tekstniveau vonden. Zoals verwacht, werden er meer tekststructuren gevonden op tekstniveau in teksten met meerdere paragrafen, en werden er meer coherentierelaties tussen zinnen gevonden in teksten met langere paragrafen. In lijn met het onderzoek van Peti-Stantić et al. (2021) concluderen we ook dat de materialen geen toename in complexiteit laten zien, aangezien het gemiddelde aantal verschillende tekststructuren zowel per tekst als per paragraaf niet toenam van groep 5/6 naar groep 7/8. Lesmethodes verschilden ook sterk in andere tekstkenmerken, zoals het gebruik van inleidingen en de duidelijkheid van de lay-out. Onze derde conclusie betreft de aanwezigheid van teksten met een duidelijke structuur. Om nieuwe tekststructuren goed te introduceren bij leerlingen, wordt het gebruik van voorbeeldteksten met een duidelijke structuur aanbevolen (Jones et al., 2016). We hebben niet veel teksten gevonden die als zodanig konden dienen. Op tekstniveau besloegen de tekststructuren meestal niet meer dan twee paragrafen, en op paragraafniveau waren de meeste tekststructuren relaties tussen twee zinnen en besloegen ze niet de hele paragraaf. Zeer duidelijke voorbeelden zoals opgenomen in Tabel 2 in hoofdstuk 1, waren zeldzaam. Een vergelijkbaar gebrek aan exemplarische enkelvoudig gestructureerde teksten werd ook gevonden in andere analyses van leerboeken voor het basisonderwijs (Jones et al., 2016; Seifert, 2021). 3 69
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw