Hilde Kooiker-den Boer

77 1. Inleiding Onderzoekers, leerkrachten en onderwijsexperts zijn al decennia lang geïnteresseerd in de voordelen van een geïntegreerde aanpak van taalvaardigheid in de zaakvakken. Verschillende meta-analyses laten zien dat lesprogramma’s waarin natuur & techniek en lees- en schrijfvaardigheid geïntegreerd worden een overwegend positief effect hebben op taalvaardigheid (woordenschat, begrip en schrijfvaardigheid) en vakinhoudelijke kennis, en ook de attitude verbeteren ten opzichte van lezen en natuur & techniek (Bradbury, 2014; Graham et al., 2020; Hwang et al., 2022; Rhodes et al., 2024). Het lijkt dan ook een goede aanbeveling om natuur & techniek en taalonderwijs te combineren. Ten eerste zijn lezen en schrijven onlosmakelijk verbonden aan dit vakgebied. In natuur- en techniekonderwijs wordt immers het onderzoek dat wetenschappers doen in het klein nagebootst. Het gaat daarbij niet alleen om het doen van hands-on onderzoeksactiviteiten maar juist ook om lezen en schrijven. Het ontwikkelen van lees- en schrijfvaardigheden dient dus zeker ook onderdeel te zijn van onderzoekend leren in de basisschool (Bradbury, 2014; Cervetti et al., 2012). De exacte vakken hebben bovendien zo hun eigen academische taal: woordenschat, evenals specifieke patronen in het taalgebruik die niet aanwezig zijn in de alledaagse taal van leerlingen, maar wel nodig zijn om te leren (Huerta & Garza, 2019; Goldman et al., 2016). Ten tweede is het werken met functionele taalactiviteiten erg belangrijk voor het bevorderen van taalvaardigheid (Purcell-Gates et al., 2007). Onderzoekend leren binnen natuur & techniek biedt veel mogelijkheden voor dergelijke functionele taaltaken, bijvoorbeeld doordat ze gericht zijn op het verwerven van kennis. Bezig zijn met kennisopbouw tijdens het lezen van een tekst verhoogt de interesse en intrinsieke motivatie voor lezen, en bevordert daardoor diepere tekstverwerking (Jetton & Alexander, 2001; Wang & Guthrie, 2004). Daarnaast biedt hands-on onderzoek veel mogelijkheden voor functionele schrijftaken, zoals logboeken en verslagen (Cervetti et al., 2009). Op dit moment lijken veel geïntegreerde programma's zich vooral te richten op woordenschat (Wright et al., 2016) en algemene lees- en schrijfvaardigheden, wat positieve resultaten heeft opgeleverd (Bradbury, 2014; Graham et al., 2020; Hwang et al., 2022). Het lijkt echter de moeite waard om een andere optie te onderzoeken, die te maken heeft met het feit dat beide disciplines in het onderzoeksproces vergelijkbare cognitieve processen delen. Metacognitieve strategieën, het oplossen van problemen en het leggen van verbanden zijn bijvoorbeeld functies die zowel bij lezen als bij onderzoekend leren een rol spelen in betekenisconstructie (Bradbury, 2014; Cervetti et al., 2006). De focus van een vakoverstijgende aanpak zou dus ook kunnen liggen op het toepassen van begripsstrategieën zoals het maken van inferenties en het trekken van conclusies, het leggen van verbanden en het herkennen van relaties (Cervetti et al., 2006; Wallace & Coffey, 2019). Leerlingen leren om de tekststructuur van informatieve teksten te herkennen en gebruiken bij het verwerken en begrijpen van teksten is een krachtig middel gebleken om de leesvaardigheid te bevorderen (Bogaerds-Hazenberg et al., 2021; Hebert et al., 2016; Pyle et al., 2017). Een samenhangende mentale representatie van een tekst ontstaat namelijk door 78

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw