81 tekstverbanden expliciteren kunnen lezers helpen een samenhangende tekstrepresentatie op te bouwen (Meyer & Ray, 2011; Sanders et al., 2007; Sanders & Noordman, 2000; Van Silfhout et al., 2015). Veel leesonderzoekers pleiten voor een gebalanceerde didactiek die zowel expliciete instructie omvat als mogelijkheden voor het oefenen van lezen en schrijven in functionele lees- en schrijfactiviteiten (Duke & Pearson, 2009; Rooijackers, 2023). Effectieve tekststructuurinstructie vraagt in eerste instantie om expliciete instructie; leerkrachten moeten het gebruik van tekststructuren tijdens het lezen modelen en gebruik maken van scaffolding om leerlingen te leren zelfstandig gebruik te maken van de tekststructuur tijdens het leesproces (Hebert et al., 2016; Meyer & Ray, 2011; Purcell-Gates et al., 2007; Pyle et al., 2017). Door het aanbieden van lees- en schrijfactiviteiten gericht op tekststructuurkennis binnen zaakvakonderwijs kunnen leerlingen het nut van tekststructuurkennis ervaren in authentieke taalactiviteiten (Wijekumar et al., 2017). Een specifiek hulpmiddel dat vaak wordt toegepast in tekststructuurinstructie is het gebruik van graphic organizers die de tekstorganisatie visueel weergeven. Dit is vooral effectief als leerlingen deze organizers actief invullen, bijvoorbeeld voor het samenvatten van een tekst of in het voorbereiden van een schrijfopdracht (Bogaerds-Hazenberg et al., 2021; Pyle et al., 2017). Binnen de context van natuur- en techniekonderwijs kunnen graphic organizers helpen om conceptuele kennis van het onderwerp te consolideren (O'Donnell et al., 2002; Romance & Vitale, 1999). 2.4 Declaratieve, procedurele en conditionele kennis en modelteksten OP4. Onderwijs declaratieve, procedurele en conditionele kennis over tekststructuur in lees- en schrijfactiviteiten en maak gebruik van voorbeeldteksten met een duidelijke structuur. Goede lezers zijn actieve lezers die gebruikmaken van metacognitieve kennis over het leesproces (Duke & Pearson, 2009; Iwai, 2011). Door minder vaardige leerlingen te helpen de strategieën en processen te verwerven die goede lezers inzetten, kan het tekstbegrip verbeteren (Duke & Pearson, 2009). Dergelijke strategie-instructie dient aandacht te besteden aan drie soorten kennis: declaratieve, procedurele en conditionele kennis (Lorch et al. 1993; Paris et al., 1983; Rahmat et al., 2022). Declaratieve kennis binnen de context van leesonderwijs betekent feitelijke kennis (het wat). Bij tekststructuurinstructie kan dit kennis zijn over de kenmerken van verschillende tekststructuren, of over signaalwoorden die specifieke coherentierelaties markeren. Procedurele kennis is kennis over hoe bepaalde leesactiviteiten of -strategieën moeten worden uitgevoerd (het hoe), bijvoorbeeld hoe je een graphic organizer gebruikt om de structuur van een informatieve tekst te visualiseren. Declaratieve en procedurele kennis hebben dus vooral betrekking op de kennis die nodig is om de leestaak uit te voeren. Conditionele kennis heeft betrekking op weten wanneer en met welk doel je een bepaalde leesstrategie het beste kunt gebruiken (het wanneer en waarom). Leerlingen kunnen bijvoorbeeld een tekst samenvatten met behulp van een graphic organizer, maar moeten ook weten bij welk type activiteiten dit een nuttige strategie is en wat ze eraan hebben. Deze kennis helpt leerlingen om kennis over leesstrategieën doelgericht 82
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw