Hilde Kooiker-den Boer

84 3.2 Dataverzameling We pasten methodologische triangulatie (Lincoln & Guba, 1985) toe door verschillende data te verzamelen (zie Tabel 1): audio-opnamen van groepsbijeenkomsten, notities van lesobservaties, logboeken en vragenlijsten. De leerkrachten die de lessen ontwierpen, vulden een logboek in tijdens de eerste ontwerpfase, en alle leerkrachten hielden een logboek bij tijdens de eerste en tweede testcyclus van het lesmateriaal. Deze logboeken verschaften informatie over de voorbereidingstijd en de duur van de lessen, en over de tevredenheid van de leerkrachten over de lessen in het algemeen en over de implementatie van de OP’s. Bovendien werd de leerkrachten gevraagd naar verbeterpunten voor de lessen. Tijdens de eerste en laatste bijeenkomst werd de deelnemers gevraagd een vragenlijst in te vullen met een combinatie van Likert-schaalvragen en open vragen over hun bekendheid met de besproken onderwerpen, welke nieuwe inzichten ze hadden opgedaan en welke elementen van de OP’s ze in hun eigen klaspraktijk hadden geïmplementeerd. Tijdens de tweede testcyclus observeerde de eerste auteur twee lessen van elke leerkracht en noteerde de duur van de lesfasen, de deelname en betrokkenheid van de leerlingen en de mate waarin de lessen (n = 12) werden uitgevoerd zoals gepresenteerd in de handleiding. 3.3 Analyse De audio-opnamen van de bijeenkomsten werden getranscribeerd met behulp van online transcriptiesoftware. Het softwarepakket ATLAS.ti werd gebruikt om relevante stukken van deze transcripten te selecteren en te coderen. Om onderzoeksvraag 1 te kunnen beantwoorden, pasten we deductieve codering toe op de dataset (Linneberg & Korsgaard, 2019), met de vier ontwerpprincipes als uitgangspunt. Tijdens de eerste ronde coderen merkten we dat OP3 en OP4 te breed waren, daarom hebben we ze opgesplitst in kleinere onderdelen. Dit resulteerde in een uiteindelijke lijst van zeven codes: 1) Het selecteren van concepten, 2) Hands-on activiteiten, 3a) Functionele lees- en schrijfactiviteiten, 3b) Lees- en schrijfactiviteiten gericht op tekststructuurinstructie, 3c) Het gebruik van graphic organizers, 4a) Declaratieve, procedurele en conditionele kennis, 4b) Het gebruik van modelteksten met een duidelijke structuur. Om inzicht te krijgen in het proces van toepassen en implementeren van de OP’s hebben we per code een overzicht gemaakt van de geselecteerde inhouden. Voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 2 namen we het conceptuele raamwerk voor ontwerpteams van leerkrachten, ontwikkeld door Binkhorst et al. (2015), als uitgangspunt. Dit raamwerk deelt het ontwerpproces op in drie fasen: input, proces en uitkomsten. De input wordt bepaald door individuele leerkrachtkenmerken en door contextuele factoren. In het proces staan de kenmerken van het ontwerpteam, de activiteiten die gedaan worden en de wijze waarop het ontwerpteam is georganiseerd centraal. In de fase van uitkomsten wordt onderscheid gemaakt tussen opbrengsten met betrekking tot de kenmerken van de ontworpen materialen en ten aanzien van de professionele ontwikkeling van de deelnemende leerkrachten. Al deze factoren kunnen de effectiviteit van het ontwerpproces bevorderen maar ook hinderen. Inzicht in deze factoren kan dus nuttig zijn met het oog op de optimalisatie van ontwerpprojecten. 4 85

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw