Hilde Kooiker-den Boer

95 4.6 OP4b. Gebruik van modelteksten met een duidelijke structuur Aangezien de lessenserie de leerlingen voor het eerst liet kennismaken met verschillende tekststructuren, hadden we teksten nodig die konden dienen als duidelijke voorbeelden van één structuur. Vergelijkbare ontwerpstudies hebben al laten zien dat het selecteren en redigeren van teksten erg tijdrovend kan zijn en dus veel druk legt op leerkrachten (BogaerdsHazenberg et al., 2019). Daarom spraken we met de leerkrachten af dat zij mochten aangeven wat de inhoud van de teksten moest zijn en dat de onderzoekers de teksten zouden aanleveren. De teksten moesten aan nogal wat eisen voldoen: ze moesten duidelijk gestructureerd zijn, aansluiten bij het onderwerp van de lessenserie en ook passen bij de hands-on activiteiten. Dit leidde er toe dat de onderzoekers de meeste teksten zelf schreven, wat tijdrovend was. In de tweede testcyclus waren de leerkrachten redelijk tevreden over de teksten (Tabel 5). Ze gaven echter wel aan dat sommige teksten moeilijk waren, vooral als de voorkennis van de leerlingen over het onderwerp beperkt was of als de tekst veel onbekende woorden bevatte. OP4b bleek haalbaar omdat teksten met gemakkelijk herkenbare structuren nuttig waren om de verschillende tekststructuren te introduceren. Omdat elke tekst was vormgegeven naar één structuur op macroniveau en markeerders van tekststructuren zoals signaalwoorden waren toegevoegd, waren de teksten zeer geschikt voor het overbrengen van declaratieve en procedurele kennis over tekststructuur. Het feit dat de teksten precies moesten passen in de context van de lessenserie bleek echter wel een complicerende factor in het ontwerpproces, omdat dergelijke teksten niet voorhanden waren en dus moesten worden geschreven. 4.7 Uitdagingen en voordelen van het uitvoeren van ontwerpgericht onderzoek In deze paragraaf rapporteren we achtereenvolgens hoe tevreden leerkrachten waren over deelname aan het project, wat ze van het project hebben geleerd en op welke manier het heeft geleid tot veranderingen in hun onderwijspraktijk. Leerkrachten vonden het interessant om deel te nemen aan het project en zelf lesmaterialen te ontwerpen, en merkten op dat ze hierdoor veel bewuster over hun lessen waren gaan nadenken. Dit is heel anders dan alleen lesmaterialen uitproberen en versterkte het gevoel van eigenaarschap, zoals ze aangaven. Dit werd ook onderschreven door de opmerking van een leerkracht die niet haar eigen lessen had ontworpen, maar alleen lesmaterialen had uitgeprobeerd. Achteraf gezien had ze hier spijt van en was ze liever zelf ontwerper geweest als het project zou worden voortgezet. Leerkrachten gaven aan vooral genoten te hebben van het werken aan praktische taken zoals het maken van werkbladen of het voorbereiden van onderzoeksactiviteiten. Een aandachtspunt dat leerkrachten noemden was het tijdpad van de bijeenkomsten. Er zaten ongeveer zes tot acht weken tussen de bijeenkomsten en leerkrachten gaven aan dat dit eigenlijk te lang was. Hoge werkdruk in het basisonderwijs en de waan van de dag zorgden ervoor dat het project in de weken tussen de bijeenkomsten naar de achtergrond verdrongen 96

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw