313 Summary in Dutch zowel bij de start van de studie als in de aanloop naar de diagnose van een pneumonie, vergeleken met IC-patiënten die geen pneumonie ontwikkelden. In Deel II verschuift de focus naar het darmmicrobioom en de relatie met pneumonie en sepsis. Het darmmicrobioom speelt een cruciale rol in het moduleren van immuunresponsen, en verstoringen in de microbiota kunnen de uitkomsten van infecties beïnvloeden. In Hoofdstuk 6 bespreekt het proefschrift de invloed van antibiotica en sepsis op de darmmicrobiota. Hoewel antibiotica levensreddende interventies zijn, kunnen ze het microbioom verstoren, met langetermijngevolgen voor de immuunfunctie. Dit hoofdstuk benadrukt de noodzaak van een gebalanceerde benadering van antibioticagebruik, waarbij onnodige blootstelling wordt geminimaliseerd en tegelijkertijd een effectieve behandeling van infecties wordt gegarandeerd. Het concept van de “darm-long as” wordt ook onderzocht, waarbij wordt verondersteld dat er een verband bestaat tussen de samenstelling van het darmmicrobioom en de longimmuniteit. De gegevens over deze interactie bij mensen zijn echter beperkt. Hoofdstuk 7 presenteert een proof-of-concept humane studie die onderzoekt of modulatie van het darmmicrobioom door antibiotica invloed heeft op ontsteking in de longen bij patiënten met allergisch astma. De resultaten geven aan dat korte-termijn verstoring van het darmmicrobioom door antibiotica geen invloed heeft op ontsteking in de longen en pleiten tegen het bestaan van een darm-long as bij mensen. Desalniettemin blijven veel vragen over de potentiële negatieve effecten van antibiotica op ontsteking in de longen bij de behandeling van sepsis onbeantwoord. Deel III gaat in op de uitdagingen van het diagnosticeren van een pneumonie, met name op de Spoedeisende Hulp (SEH) en IC. Een nauwkeurige diagnose is essentieel voor effectieve behandeling, maar de soms aspecifieke symptomen van een longontsteking kunnen het moeilijk maken om infecties te onderscheiden van andere luchtwegaandoeningen. Hoofdstuk 8 introduceert een gestructureerde aanpak voor het classificeren van de diagnose van deelnemers aan grootschalige klinische onderzoeken. De methode die in dit proefschrift wordt beschreven, maakt gebruik van een zorgvuldig ontwikkelde referentiestandaard, gecombineerd met een classificatiesysteem dat beoordelaars met toenemende medische ervaring inzet. Het bleek een valide en efficiënte manier te zijn om de diagnose te classificeren van patiënten die verdacht werden van longziekten op de SEH. Het proefschrift presenteert de bevindingen van de OPTIMACT studie in Hoofdstuk 9, waarin het gebruik van ultra-lage-dosis CT (computer tomografie)-scans van de borstkas werd vergeleken met conventionele röntgenfoto’s van de borstkas. De functionele gezondheidsuitkomsten op korte termijn waren vergelijkbaar tussen patiënten die een ultra-lage-dosis CT-scan ondergingen en degenen die conventionele röntgenfoto’s kregen, evenals ziekenhuisopnames, opnameduur en sterftecijfers. Deze bevindingen rechtvaardigen niet het routinematige gebruik van ultra-lage-dosis CTscans van de borstkas voor het evalueren van patiënten met een vermoeden van niettraumatische longziekten op de SEH. 14
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw