201 Appendices A seizoensbeste tijd die binnen de leeftijdsgebonden internationale prestatie benchmark valt, lijkt een voorwaarde om verder te kunnen groeien naar het elite niveau, maar biedt tegelijkertijd geen garantie. Dit blijkt uit het feit dat hoewel de meeste Nederlandse zwemtalenten aan het begin van hun tienerjaren op koers lagen naar het elite niveau, slechts enkelen dat ook bleven naarmate hun carrière vorderde. Zwemmers die dit niveau wisten te handhaven, boekten meer vooruitgang in hun zwemtijden tussen en binnen seizoenen. Daarnaast lieten zij op een veelzijdig profiel van onderliggende fysieke, mentale, technische en tactische kwaliteiten een hoger niveau en meer progressie zien. De specifieke kwaliteiten waarin zij beter waren ten opzichte van zwemmers die niet op koers lagen, verschilden per ontwikkelingsfase en geslacht. Al met al biedt dit proefschrift een genuanceerd, verfijnd en concreter begrip van de weg naar internationaal zwemsucces. Het benadrukt dat zwemmers op koers naar het elite niveau zich kenmerken door de combinatie van hoge niveaus en sterke vooruitgang op zowel seizoensbeste tijden als onderliggende kwaliteiten gedurende hun carrière. Deze bevindingen laten geen ruimte voor een eendimensionale aanpak binnen talentherkenning en -ontwikkeling, en onderstrepen het belang om zwemmers te volgen, begeleiden en evalueren op zowel prestatieve, als fysieke, mentale, technische en tactische aspecten. Waar voorheen jeugdzwemmers enkel konden worden vergeleken met zichzelf of directe leeftijdsgenoten, voorziet dit proefschrift in leeftijdsgebonden profielen en ontwikkelingspatronen van zwemmers op koers naar het elite niveau. Coaches kunnen deze objectieve gegevens en op bewijs gebaseerde inzichten gebruiken om de potentie van hun zwemmers beter in te schatten en hen optimaal te begeleiden op hun weg naar succes. Daarmee toont dit proefschrift de waarde van longitudinaal en multidimensionaal onderzoek voor de (top)sportpraktijk.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw