137 Nederlandse samenvatting Ischemische gebeurtenissen(hartinfarct of angina pectoris): Hoewel ischemische gebeurtenissen zijn gemeld na (chemo)radiotherapie voor slokdarmkanker, is de incidentie in de studies van dit proefschrift laag. Dit zou kunnen komen omdat de kransslagaderen relatief ver verwijderd zijn van de slokdarm en daarmee een wat lagere dosis krijgen dan gedeelten van het hart die dichter bij het doelvolume gelegen zijn. In de literatuur is stralingsdosis op de kransslagaders echter wel geassocieerd met coronaire gebeurtenissen. Daarmee blijft het belangrijk de stralingsdosis op de kransslagaderen van het hart te beperken. Andere en gecombineerde cardiale toxiciteit: Het gebruik van een gecombineerd eindpunt in NTCP-modelling, zoals het combineren van alle soorten cardiale toxiciteit, lijkt geen oplossing voor lage aantallen van de afzonderlijke gebeurtenissen. In onze studies konden we geen dosis effect relatie aantonen bij het combineren van de verschillende vormen van toxiciteit. Verschillende syndromen hebben verschillende mechanismen en zijn waarschijnlijk op een andere manier gerelateerd zijn aan de stralingsdosis op (sub regio’s van) het hart. Het kijken naar de sub regio’s van het hart In de laatste jaren wordt, in plaats van de gemiddelde dosis op het hele hart, steeds vaker gebruik gemaakt van dosis op specifieke substructuren van het hart om een verband te vinden met cardiale toxiciteit. Het gebruik van deze substructuren heeft voordelen, zoals blijkt uit artikelen waarin het verband tussen stralingsdosis in cardiale substructuren en cardiale toxiciteit over het algemeen sterker wordt als men kijkt naar de associaties met de gemiddelde hartdosis. Dit kan worden verklaard door het feit dat de dosisverdeling van de radiotherapie in het hart niet homogeen is waarbij de hoogste dosis doorgaans gegeven wordt aan weefsels die zich dichter bij het doelvolume bevinden. Daarmee is de gemiddelde dosis op het hart vaak niet representatief voor de dosis op deze substructuren van het hart. In onze populatie van patiënten met slokdarmkanker was de gemiddelde dosis in het linker atrium het hoogst, gevolgd door de gemiddelde dosis in de linker ventrikel en het rechter atrium, terwijl de dosis in de rechter ventrikel relatief laag bleef. Cardiale dosisverdelingen bij patiënten met slokdarmkanker verschillen aanzienlijk van die bij borstkankerpatiënten . Dit, en de aanwezige verschillen in cardiovasculaire risicoprofielen, kunnen het verschil in cardiale bijwerkingen verklaren die worden gezien na bestralingsbehandeling van de verschillende tumortypen in de thorax
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw