John de Heide

Dutch summary | Nederlandse samenvatting 187 ervaren en gecertificeerd personeel, een steriele omgeving, peri-procedurele hemostatische geneesmiddelen, antibacteriële enveloppen en drukverbanden na de ingreep essentieel (17). Preventie van pockethematomen is belangrijk, en dit vereist ook nauwgezette aandacht voor risicofactoren, waaronder nierfalen, congestief hartfalen, beperkte ervaring van de operator, adjuvante antiplaatjestherapie, CIEDvervanging, revisie van de lead en heparine-overbrugging (18, 19). Peri-procedurele orale anticoagulatie is geassocieerd met een grotere kans op een pockethematoom (20). Het stopzetten van DOAC's 24-48 uur vóór de operatie, afhankelijk van de nierfunctie, of het streven naar een internationaal genormaliseerde ratio van 2,0 tot 2,5, en het vermijden van heparine-overbrugging waren belangrijke veranderingen in het antistollingsregime in de afgelopen tien jaar (21). Randomised control trials hebben de werkzaamheid en veiligheid van DOAC's aangetoond bij patiënten die een CIED-procedure ondergaan. Er is echter beperkte real-world data beschikbaar. In hoofdstuk 5 hebben we de klinisch significante pockethematomen en eventuele systemische trombo-embolische complicaties < 30 dagen na de operatie geëvalueerd bij opeenvolgende patiënten met AF die een electieve CIED-procedure ondergingen tussen januari 2016 en juni 2019 (22). Er werden 283 procedures uitgevoerd bij patiënten met AF die orale anticoagulatie kregen. Een derde van de procedures werd uitgevoerd onder onderbroken DOAC en de rest onder gecontinueerde VKA. De DOAC-groep was jonger, had minder chronische nierziekte, meer paroxismale AF en een lagere HAS-BLED-score. In vergelijking met de DOAC-groep onderging de VKA-groep vaker alleen een generatorvervanging. Er was geen significant verschil in klinisch significante pockethematomen tussen de VKA- en DOAC-groepen. Er werden geen tromboembolische gebeurtenissen gemeld voor beide groepen. We zagen dat bij patiënten met AF die een electieve CIED-procedure ondergingen, het risico op een pockethematoom en een systemische trombo-embolische gebeurtenis vergelijkbaar laag is bij zowel onderbroken DOAC als gecontinueerde VKA. Een andere belangrijke complicatie van een CIED-procedure is het risico op een pocketinfectie. Dit is geassocieerd met een verhoogd risico op mortaliteit en aanzienlijke morbiditeit (23, 24). Een pocketinfectie kan vereisen dat de CIED en de lead(s) worden verwijderd om endocarditis te voorkomen, wat leidt tot een aanzienlijke belasting voor de patiënt, evenals hoge zorgkosten. Bij het verminderen 10

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw