Gelezen, geleefd, gedeeld
38 Stiefmoeder Riemer Roukema Beste Gé, Deze bijdrage schrijf ik bij voorkeur in de vorm van een brief – die echter voor velen te lezen zal zijn. Het eerste wat mij bij jou voor de geest komt, is dat wij jaargenoten zijn. In 1974 begonnen wij aan de VU met de theolo- gische studie, en ik herinner me dat je al gauw, naast alle andere vakken, Marokkaans Arabisch ging leren. Je wist toen al goed welke kant je op wilde. Onze jaargroep telde aanvankelijk 45 studenten, van wie er na verloop van enkele jaren 33 zijn overgebleven, zo staat mij bij. Ik zou je, zoals het met de meeste jaargenoten is gegaan, waarschijnlijk uit het oog zijn verloren, ware het niet dat ik je weer tegenkwam toen je in Kampen benoemd werd als universitair docent godsdienstwetenschap. Dat was een aangename verras- sing. Wanneer ik aan jou denk, dan komt mij ten tweede voor de geest dat je sympathiek hebt gereageerd op het bericht dat ik mijn leerstoel Nieuwe Testament zou opgeven. We werkten niet echt samen, jij toen in Amsterdam en ik in Groningen, in verschillende onderzoeksgroepen, maar je spontane meeleven was er en heb ik zeer gewaardeerd. Nu de vraag die ons is voorgelegd: ‘een theologisch essay te schrijven over je favoriete literaire werk’. Ik heb in de loop der jaren heel wat romans gelezen, en toen ik van 2000 tot 2002 in Straatsburg woonde, heb ik een flink aantal Nederlandse werken die ik zelf had herlezen, uit plezier en om naast al het Frans ook met mijn moedertaal in contact te blijven. Maar als ik mijn boekenplanken met die literatuur langsga, staat er dan een werk bij dat ik als mijn favoriet beschouw? Eigenlijk niet. En dan zou het bij voorkeur ook nog met theologie te maken moeten hebben. Ik vat de vraag niet al te dwingend op; het gaat om enige samenhang in de bundel die jou wordt aangeboden, maar ik heb wel goed moeten nadenken over mijn keuze. Ik kies voor een werk dat ik al tijdens mijn gymnasiumtijd ‘voor de lijst’ heb gelezen en daarna nog minstens eenmaal, nadat ik het op de Amsterdamse vrijmarkt, op Koninginnedag 30 april 1993, voor een habbekrats kon kopen. Of ik dat ook in Straatsburg heb herlezen (voor de derde keer dus), weet ik niet zeker. Het stond namelijk niet op mijn planken ‘literatuur’, maar bij mijn collectie ‘Friesland’, en het zou kunnen zijn dat ik er toen niet aan gedacht heb, ook dat boek te herlezen.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0