Gelezen, geleefd, gedeeld

43 Het is niet alleen de ‘generatie van oudsten’ als zodanig, in hun aan- en af- wezigheid, waarmee Ruth haar verhaal opent. Het lot van de familie Foster is verweven met de aanwezigheid van het naamloze meer dat grenst aan Fingerbone. In het meer dat de trein had opgeslokt waarin haar vader reis- de, verdrinkt ook Helen, de moeder van Ruth. Ruth en Lucille zijn nog jong als Helen in een geleende auto “vanaf de top van een klif genaamd Whiskey Rock in de zwartste diepte van het meer zeilt” (22). Haar lichaam wordt nooit gevonden, net zomin als dat van haar vader. Als gevolg hiervan wordt niet alleen het meer, maar zelfs water uit de kraan geassocieerd met de on- natuurlijke dood van deze familieleden. Ook uit het leven van de inwoners van Fingerbone valt het meer niet weg te denken. Elk voorjaar overstroomt de stad – hoewel niet tot het hoger gelegen huis dat door grootvader is gebouwd. Door de overstromingen is er overal water, altijd. Lucille en Ruth brengen veel tijd samen door aan de oever van het meer. Dat geldt ook voor hun tante Sylvie Fisher, die uiteindelijk de voog- dij overneemt nadat hun grootmoeder is overleden. Sylvie’s verstrooidheid en perioden van plotselinge afwezigheid herinneren aan haar vader. Gezien het lot van hun moeder, is Sylvie’s aanwezigheid bij het meer voor Ruth en Lucille een sinistere, met een continue ondertoon van dreigende zelfmoord. De alomtegenwoordigheid van het meer betekent de alomtegenwoordigheid van de overleden familieleden. Ze zijn niet alleen aanwezig in herinneringen of geschiedenissen, maar door het water en het meer ook op een fysieke manier. Ruth woont bij hen alsof ze er nog zijn. Ook de levende aanwezig- heid van andere familieleden doet haar vaak denken aan de overledenen. Ze deelt hun gedachten en deelt haar gedachten met hen. Regelmatig heeft ze visioenen van een complete, herenigde familie die net zo realistisch aanwe- zig lijken als de levende familieleden. Zus Lucille lijkt de meest waarschijnlijke lotgenoot van Ruth, ten goede en ten kwade. Lange tijd zijn ze altijd en overal samen (109). Na het overlij- den van hun moeder worden de zussen opgevoed door hun grootmoeder. Als ze na vijf jaar sterft als gevolg van ouderdom, arriveren twee bejaarde ongetrouwde schoonzussen, Lily en Nona Foster. Maar het is vanaf het begin duidelijk dat ze niet geschikt zijn voor ‘housekeeping’. Helens zus, Sylvie, wordt als betere voogd genoemd. Maar niemand heeft ooit meer iets van haar vernomen sinds ze het huis verliet om te trouwen. Haar naam is weg- gelaten uit haar moeders testament. Van diens dood weet ze niet. Compleet

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0