Gelezen, geleefd, gedeeld

44 onverwachts stuurt Sylvie zelf een brief naar Fingerbone met daarin haar adres. Lily en Nona nemen contact met haar op en ze komt. Ze doet meer denken aan een zwerver dan aan een betrouwbare moederfiguur voor twee tienermeisjes. Maar iedereen is opgelucht, en Sylvie blijft. De onheilspel- lende tekenen blijken echter waar. Sylvie is met haar hoofd elders, en vaak ook letterlijk buitenshuis. Ze praat bijna niet. Het huis wordt een puinhoop, vol lege blikjes en oud papier. De lichten blijven uit. Ruth en Lucille voelen voortdurend de dreiging van haar vertrek. De meisjes beginnen te spijbelen van school en brengen maandenlang hun dagen bij het meer door, zonder dat Sylvie iets merkt. Dan beginnen dingen te veranderen. Lucille ergert zich aan de situatie thuis en geneert zich voor Ruth en Sylvie. Ze gaat andere, betere kleren dragen en wil niet meer met Ruth gezien worden. Ten slotte vertrekt ze om bij een lera- res te gaan wonen. Vanaf dit moment verandert de relatie tussen Ruth en Syl- vie. Ze praten meer. Sylvie neemt Ruth mee op pad en toont haar haar diep- ste geheim, een verlaten huis in een vallei op een nabijgelegen onbewoond eiland waar ze blijkbaar een groot deel van haar tijd heeft doorgebracht. Ondertussen trekt Lucilles vertrek uit het verloederde huis de aandacht van de inwoners van Fingerbone. De sheriff arriveert en kondigt aan dat er een klacht is ingediend tegen Sylvie omdat ze van Ruth een zwever heeft ge- maakt. Op dat moment verandert de manier waarop Ruth haar verhaal ver- telt. Er zijn veel meta-reflecties over het kwaad van gebroken gezinnen. Maar ook over de onmogelijkheid om familierelaties echt te verbreken (176, 185-86, 190, 194). Geleidelijk aan wordt duidelijk dat Ruth en Sylvie bij el- kaar horen, hoewel het nergens expliciet wordt vermeld. In een halfslachtige poging om het huis schoon te maken als een begin van een nieuw leven, ste- ken ze het huis in brand en vluchten – vlak voor de hoorzitting over Sylvie’s voogdij over Ruth plaatsvindt. ’s Nachts lopen ze over de lange spoorbrug die het meer overspant – een oversteek met verschrikkingen die de ‘hele zwarte nacht’ duurt (216). De oversteek verandert Ruth. Er gebeurt iets tijdens de oversteek, als de wind opsteekt waardoor ze zich aan de brug moeten vastklampen en ze een geluid horen “too loud to be heard, some word so true we did not understand it, but merely felt it pour through our nerves like darkness or water” (215). Sylvie en Ruth blijven bij elkaar, als zwervers. Maar het boek eindigt niet met een beeld van hun leven samen. We vinden Ruth weer dagdromend, den-

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0