Gelezen, geleefd, gedeeld

45 kend aan Lucille. Lucille, die in het gerestaureerde Foster-huis in Fingerbone woont. Lucille, die elders woont en een goede indruk maakt door haar vast- beradenheid. Lucille getrouwd. Wederom wacht Lucille in hun ouderlijk huis “in een razernij van rechtschapenheid, reiniging en polijsten, al die jaren”, dromend dat Sylvie en Ruth terugkeren “samen pratend in woorden die ze niet kan begrijpen” (217). Lucille, die daar woont met “mooie dochters” en Sylvie en Ruth die het huis binnensluipen, in de oude rotzooi terechtkomen en “een sterke geur van meerwater achterlaten” (218). Of tot slot, goed- geklede Lucille in Boston, wachtend in een restaurant op een vriend. Ruth somt vervolgens alle gezinsleden op als ‘niet aanwezig’: Sylvie en zijzelf, haar moeder, haar grootmoeder en grootvader. “We are nowhere in Boston. However Lucille may look, she will never find us there, or any trace or sign” (218-19). Van Lucille merkt niemand dat haar gedachten zijn “thronged by our absence”; “she does not watch, does not listen, does not wait, does not hope, and always for me and Sylvie”. Housekeeping zou je kunnen omschrijven als een boek over familie. Maar niet in de zin dat het gezin een onderwerp is waar de personages vaak ex- pliciet naar verwijzen of over nadenken. Ook is niet duidelijk wat familie zou moeten betekenen of zijn. Wat het kan betekenen blijkt niet zozeer uit Ruths reflecties op het gezin op metaniveau, maar uit de manier waarop deze ge- zinsleden met elkaar omgaan, hun leven delen, in elkaars gedachten of dag- dromen voorkomen. Het meest nadrukkelijk dringt het thema van het gezin zich aan de lezer op in de treffende vanzelfsprekendheid waarmee de per- sonages gehoor geven aan de familieband. Familie betekent iets voor hen, staat centraal in hun voelen, handelen en denken. Maar de manieren waarop ze hun saamhorigheid vormgeven, verschillen op cruciale manieren en zijn allesbehalve probleemloos. De roman roept dus eerder de open vraag op wat familie kan zijn of zou moeten zijn, dan dat hij er een antwoord op geeft. Als je over deze open vraag begint na te denken, geeft het verhaal uitda- gende suggesties voor een antwoord. De hierboven geciteerde eerste regels, waarin Ruth vanzelfsprekend verwijst naar familieleden om zichzelf voor te stellen, illustreren de vanzelfsprekendheid waarmee het gezin wordt erva- ren. In hun beknoptheid wijzen ze er bovendien op dat familie gaat over relaties die op de een of andere manier gegeven zijn en een afhankelijkheid impliceren. In deze eerste regels blijken het vooral zorgrelaties voor kinde- ren te zijn. De roep om zorg wordt echter niet expliciet benoemd, evenmin als de gedachten of men die wel of niet moet beantwoorden. Als je doch-

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0