Pranav Bhagirath

228 Appendices In hoofdstuk 4 werd de haalbaarheid en klinische toepasbaarheid van een gestandaardiseerde, CMR gebaseerde workup voor atriumfibrilleren (AF) ablatie onderzocht. Acquisitie en post-processing van de CMR-beelden waren mogelijk in minder dan 45 minuten met commercieel verkrijgbare sequenties en open- source software. Hoewel niet alle discontinue littekengebieden elektrische activiteit vertoonden, correleerde de meerderheid van de invasief gemeten elektrische gaps met viabel myocard op de scar-map. Deze bevindingen suggereren dat een CMR gebaseerde workflow klinisch bruikbaar is om een ​gedetailleerd beeld te krijgen van de geometrie en structurele veranderingen van het linker atrium (LA). Deze workflow kan de patiënten selectie en procedurele begeleiding van (redo-) AF-ablaties aanzienlijk verbeteren. In hoofdstuk 5 werd het effect bestudeerd van geometrische veranderingen van het LA (sphericity), na index ablatie van AF, op het resultaat van redo-ablatie procedures. Alle patiënten met een verminderde sphericity na index ablatie waren vrij van AF na de redo-ablatie, terwijl alle patiënten met een verhoogde sphericity een recidief kregen. Deze resultaten suggereren dat selectie voor redo-ablatie kan worden verbeterd door LA sphericity te incorporeren als een stratificatie parameter. In hoofdstuk 6 werden de vereisten en klinische haalbaarheid van een speciaal voor EP-procedures bestemde interventie-CMR (iCMR) suite beschreven. Als eerste werden de beperkingen van de huidige EP-procedures en ablatie strategieën geanalyseerd en werden de voordelen van een iCMR suite besproken. Als tweede werd de klinische haalbaarheid onderzocht door de huidige uitdagingen van het werken in een MRI- omgeving in kaart te brengen. Veiligheid, imaging en device gerelateerde aspecten werden ook besproken. Ten slotte werden de vereisten voor de implementatie van een iCMR suite en de huidige stand van ontwikkeling geadresseerd. In hoofdstuk 7 werd een klinisch toepasbaar, geïntegreerd whole-heart computational workflow beschreven voor niet-invasieve, in-vivo bepaling van elektrische activatie via IPM en cardiale simulaties. In tegenstelling tot de huidige beschikbare methoden, integreert de voorgestelde work-flow inverse potential mapping en cardiale activatie simulaties waardoor een gedegen onderzoekmogelijk is van de whole-heart elektrische interactie. Wanneer weefsel karakteristieken, bepaald met behulp van cardiale MRI, werden toegevoegd aan deze workflow ontstond een realistisch, patiënt-specifiek model geschikt voor elektrische modelling. In hoofdstuk 8 werd de haalbaarheid en klinische relevantie van het berekenen van body volume potentials (BVP) voor IPM onderzocht. Dit werd gedaan met behulp van een rechthoekige tank gevuld met een elektrolytische geleider en een patiënt-

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw